Plaatsen > Olympia
Olympia ligt op 4 uur rijden van Athene, en is eigenlijk geen stad maar een heiligdom, gewijd aan de Griekse oppergod Zeus. Olympia ligt op de Peloponnesos in Elis, in het westen van Griekenland, omringd door Altis (het Grieks woord voor park).
Dit gebied ligt aan de heuvel waar vroeger de god Cronos vereerd werd, vandaar de naam Kronionheuvel. Deze heuvel ligt nabij het punt waar de rivier Kladios uitmondt in de benedenloop van de rivier Alphaeos. Op dit snijpunt bevonden zich veel altaren en tempels.
Waarschijnlijk was Olympia reeds vóór 1500 V.C. bewoond. Omstreeks 1000 V.C. werd de plaats een heiligdom voor de op de Olympos tronende Zeus. Zo groeide deze plek uit tot het belangrijkste centrum in Hellas voor de verering van Zeus. Zijn heilige plaats in Elis werd naar Zeus’ Olympos “Olympia” genoemd. Hier werden in 776 V.C. ter ere van hem de Olympische Spelen ingesteld. De religieuze ceremonieën namen naast de sportwedstrijden dan ook een belangrijke plaats in tijdens de vijf dagen dat de Spelen duurden. Zo werd begonnen met het brengen van offers en het uitspreken van gebeden.
Meer informatie over de Olympische spelen vindt je hier.
Het landschap van Olympia is heel vriendelijk en rustig, vergeleken met de rest van Griekenland.
De rivieren in Olympia komen nooit droog te staan, doordat in Elis het hele jaar door regen valt.
In 522 en 551 N.C. vonden in het antieke Elis zware aardbevingen plaats. Wat na de natuurrampen nog recht bleef staan, werd door de Alphaeos bedolven onder een meterdikke slijklaag, waardoor Olympia voor eeuwen van de kaart werd geveegd.
Het oude Olympia werd door Richard Chandler in 1776 herontdekt. In 1829 hebben Franse archeologen verder onderzoek verricht en de vondsten overgebracht naar het Louvre. Toen de Griekse overheid dit ontdekte, werden de opgravingen stopgezet. Vijfenveertig jaar later begonnen Duitse archeologen terug te graven, dit keer met het akkoord van de Griekse autoriteiten. Toen zijn de meeste ruïnes blootgelegd.
Olympia is in feite geen antieke stad, maar een aan Zeus gewijd heiligdom. De ingang van dit heiligdom, door de Grieken Altis (heilig woud) genoemd, waar oorspronkelijk de cultus van Zeus bij een altaar in de open lucht plaatsvond, bevindt zich in de noordwesthoek van de oorspronkelijke ommuring.
Links van de ingang stond het Prytaneion, genoemd naar de toenmalige “burgemeester” Prytanis. Hier werd het heilige vuur Hestia in stand gehouden. De overwinnaars ontvingen hier een olijftak. Samen met de eregasten kregen zij in het Hestiatorion een feestmaaltijd aangeboden.
Schuin tegenover de ingang zijn de imposante resten te zien van de oudste tempel (ca. 600 V.C), die aan Hera is gewijd: het Heraion heeft een langgerekte Dorische bouw met zuilen van verschillende vorm, die in de loop der jaren de vroegere houten zuilen vervangen hebben. Donateurs die een bijdrage aan de tempel wilden verlenen, kregen immers de gelegenheid om een houten zuil te vervangen door een stenen.
In de cella stond het cultusbeeld van de zittende Hera met daarnaast een staande Zeus. Hera was de gemalin van Zeus en de godin van het huwelijk en het gezin. Binnenin bevond zich het marmeren beeld van Hermes met het kind Dionysus van Praxiteles. Dit beeld is nu te bewonderen in het archeologisch museum.
Meer naar het zuidoosten ligt de ruïne van de Dorische Zeustempel. Zelfs als ruïne is het nog een indrukwekkend bouwwerk: de onderbouw heeft een oppervlakte van 66 m bij 28 m en de zuilen van schelpkalk hadden een hoogte van 10,5 m. Na de Perzische oorlogen ving de bouw van de tempel aan – als het ware als nationaal oorlogsmonument – en in 456 V.C. was het bouwwerk voltooid. Libon van Elis was de bouwmeester.
De hoofdruimte was verdeeld in drie delen: de voorhal (pronaos), de eigenlijke hoofdruimte (cella) en de achterhal (opisthodomos). Via bronzen deuren kreeg je toegang van de pronaos naar de cella. De cella zelf was verdeeld in drie stukken door twee rijen Dorische zuilen, die door een aardbeving vernietigd zijn. Hier bevond zich het beeld van Zeus. In het opisthodomos werd de schatkist bewaard.
De gebeeldhouwde versieringen (thans in het archeologisch museum) laten de twaalf werken van de held Heracles zien. De statige oostgevel toont, aan weerszijden van Zeus, Pelops als stichter van de Olympische Spelen met zijn tegenstander en latere schoonvader Oinomaos, hun familie en gevolg. De westgevel toont de strijd van Lapithen en Centauren, met Apollo in het midden.
Op het voorplein van de tempel in het oosten vind je de resten van sokkels, waarop beelden van overwinnaars van wagenrennen en andere sporten stonden. In het zuidwesten stond de heilige olijfboom, waarvan de takken gebruikt werden om de kransen van de overwinnaars van de Spelen te vervaardigen.
De derde tempel, aan de noordkant, was het Metroön. Deze tempel was gewijd aan Rhea, de moeder van Zeus en andere goden. Ten tijde van de Romeinen werd hij bestemd voor de keizercultus (o.a het beeld van keizer Augustus staat in de cella).
Tussen de Hera- en Zeustempel ligt het Pelopion, een aan Pelops gewijd heiligdom.
Verderop ligt op een terras, een rij van schathuizen uit de 6de eeuw V.C., grotendeels opgericht door steden uit West-Griekenland. Het zijn eenvoudige rechthoekige gebouwen in de vorm van antentempels. Anten zijn uitstekende pijlers uit de muren van de cella. De schathuizen hadden als functie het bewaren van de geschenken van de verschillende steden.
Daarvoor stond een rij van bronzen Zeusbeelden (4de eeuw V.C.-2de eeuw N.C.), bekostigd uit door de atleten betaalde boetes; de sokkels zijn bewaard gebleven.
Het oudste stadion reikte vanuit het oosten tot diep in de Altis en eindigde dicht bij de heilige olijfboom.
Het stadion was een hardloopbaan met een lengte van ongeveer 192 m. De start- en finishstrepen liggen er nog. Op 1 m van elkaar startten twintig hardlopers. Ongeveer veertigduizend toeschouwers volgden de wedstrijden links en rechts op de aardewallen. Hier werden ook het verspringen, discus- en speerwerpen, worstelen en boksen beoefend.
Daarachter lag de renbaan voor de paardenraces (hippodromos). Deze is echter volledig verloren gegaan door de overstromingen van de Alphaeos. Omstreeks 450 V.C. werd het stadion verder oostwaarts verplaatst, buiten de Altis.
De oostkant werd toen afgesloten door de Echo-hal, een langgerekte zuilenhal (stoa) van 98 m lang en 13 m breed. Zij kreeg deze naam vanwege haar zevenvoudige echo. Op deze plaats werd door een heraut de naam van de winnaar der Spelen afgekondigd. Verspreid vind je er nog leeuwenkoppen van waterspuwers.
Na de slag bij Chaeronea in 338 V.C. stichtte Philippos II van Macedonië ten westen van de Heratempel een rond gebouw, het Philippeion. Deze Ionische peripteros (tempel rondom omgeven door een zuilengang) heeft achttien Ionische buitenzuilen en twaalf Corinthische binnenzuilen. In de cella stonden beelden in goud en ivoor van de Macedonische koninklijke familie, vervaardigd door Leochares. In dit gebouw werd Alexander de Grote tot god verklaard. Tenslotte legde de rijke Athener Herodes Atticus in 160 N.C. een nymphaeon aan ten westen van de schathuizen. Dit is een halfcirkelvormige muur, gebouwd rondom de Nymphaeon-bron, voorzien van nissen, bestemd voor beelden van de keizers. Een drie km lange waterleiding en drieëntachtig waterspuwers in de vorm van leeuwenkoppen voorzagen de deelnemers aan de Spelen van drinkwater. Annex aan het heiligdom, maar buiten de ommuring, lagen tal van gebouwen.
In het zuiden bij de Romeinse stadsmuur bevinden zich de ruïnes van het Bouleuterion (Boule betekent gemeenteraad), dus neemt men aan dat de gemeenteraad hier zetelde. Het Bouleuterion bestond uit twee zalen met ronde apsis, waarvan de oudste dateert van vóór 600 V.C.. Zij waren verbonden door een open binnenhof, waar de deelnemers aan de Spelen samen kwamen om de Olympische eed af te leggen voor het beeld van Zeus Horkios (de eedgod Zeus). Aan de westkant vind je nog de overblijfselen van diverse bouwwerken.
Het Leonidaion was een vierkant gebouwencomplex omgeven door Ionische zuilenhallen. Het gebouw, genoemd naar zijn architect Leonidas, was het grootste in Olympia. In het midden, omringd door Dorische zuilen, bevond zich een atrium met een impluvium (een regenwaterbassin met fonteinen en gazons). Het gebouw fungeerde als gastenverblijf voor de eregasten van de Olympische Spelen. In het Theopoleion (het priesterhuis) verbleven de opperpriesters, die de offergaven voor de goden verzorgden. Het oorspronkelijke gebouw telde acht vierkante vertrekken rondom een binnenhof met een put. In het midden staat nu een grote boom. De palaestra , de boks- en worstelschool, was een vierkant gebouw (66 m bij 66 m) met een binnenhof (41 m bij 41 m). Aan de vier zijden waren er Dorische zuilenhallen. Het gymnasion was eveneens aan vier zijden begrensd door zuilenhallen. Dit oefenterrein, waar atleten naakt sportten, werd gebruikt voor de training in hardlopen, verspringen, speer- en discuswerpen. Achter het Theopoleion bevond zich de werkplaats van Pheidias. Hier vervaardigde deze kunstenaar het indrukwekkende beeld van Zeus. Op deze plaats heeft men het kleimodel, matrijzen voor het gouden kleed, werktuigen, ivoorresten en een beker met het opschrift “eigendom van Pheidias” opgegraven. In de 5de eeuw N.C. werd deze ruimte tot een Byzantijns kerkje verbouwd.
Achter het atelier van Pheidias liggen verscheidene badgebouwtjes met stenen zitkuipbaden, een heteluchtbad, een zweetbad, enz. uit het begin van de 5de eeuw V.C., die ongeveer 300 V.C. nog uitgebreid werden.
Het Heroön, oorspronkelijk een badinrichting met zweetruimte, werd omgevormd tot een heldenmonument met een klein altaar.
Olympia is één van de meest populaire toeristische bestemmingen in Griekenland.