Plaatsen > Tinos
Tinos of Tenos, is een Grieks eiland, behorend tot de Cycladen, met een oppervlakte van 194 km² en ca. 8.000 inwoners.
Tinos ligt midden tussen Andros en Mykonos. Hoewel men tweemaal per dag vanuit Piraeus met de boot naar Tinos kan, wordt het eiland betrekkelijk weinig bezocht door buitenlandse toeristen. Tinos is makkelijk bereikbaar vanaf Rafina (bij Athene) waar dagelijks boten vertrekken richting de Cycladen eilanden. De tocht duurt ongeveer twee-en-half tot vijf uur afhankelijk van de boot waarop u aan boord gaat. En vanaf het eiland Mykonos is het slechts 20 of 30 minuten varen.
Tinos wordt nog niet overspoeld door de toeristen en is relatief gezien vrij rustig. Voor de gelovige Grieken zelf is het, als bedevaartsoord, een der meest bekende eilanden van de Egeïsche Zee. Het telt niet minder dan 800 kapellen, en werd in de jaren zestig van de 20e eeuw uitgeroepen tot een heilig eiland. Het hele jaar door reizen duizenden godvruchtige pelgrims naar Tinos, maar vooral op 25 maart (Maria Boodschap) en 15 augustus (Maria Hemelvaart) krioelt het er van bedevaarders, die voor een wonderbare icoon neerknielen.
Het middelpunt van Tinos is het hoofdstadje Tinos Stad, met zijn gezellige terrasjes aan de haven, zijn leuke winkelstraatjes en de beroemde en mooie kerk Megalohari, waar de pelgrims het oude Panagia Evangelistra Ikoon komen aanbidden. Tinos eiland is groot genoeg om een auto te huren en rond te gaan rijden om de vele mooie plekjes die er zijn te gaan bekijken.
Geschiedenis
De oudste bewoners van Tinos waren de Ioniërs die zich in de Archaïsche tijd op het eiland vestigden. Het werd een religieus centrum omdat, volgens een legende, de god Poseidon de inwoners van een slangenplaag had bevrijd. In de 4e eeuw v. Chr. werd er een tempel gebouwd voor Poseidon en zijn gemalin Amphitrite, beschermster van zeelui.
Van 1207 tot 1715 was Tinos in Venetiaanse handen; uit die tijd stamt o.m. een groot aantal over het eiland verspreide, kunstig bewerkte duiventorens (“peristeriónes”). De Venetianen introduceerden de duivenkweek vooral voor de productie van mest. De oude hoofdplaats lag op de 640 m hoge bergtop Exombourgo, waar de Venetianen ook de vesting Santa Elena bouwden. Pas in 1715 werd Tinos door de Turken veroverd. Ondanks de lange aanwezigheid van de Venetianen zijn er op het eiland weinig Italiaanse invloeden bewaard.
Op 30 januari 1822 zag zuster Pelagía, een nonnetje van het Byzantijnse Kechrovounío-klooster, in een visioen de Maagd Maria een plek aanwijzen waar iets bijzonders begraven lag. Toen men op deze plek begon te graven, vond men een 850 jaar oude icoon, die de Annunciatie voorstelt. Toen het bekend werd dat de icoon, de Megalóchari (“Grote Vreugde”), genezende kracht zou bezitten, groeide Tinos uit tot een bedevaartsoord voor orthodoxe christenen. Op 15 augustus 1940 werd de nieuwe hoofdplaats Tinos door een Italiaanse onderzeeër onder vuur genomen.
Bezienswaardig
- De kerk Panagía Evangelístria werd tussen 1823 en 1830 (in volle Bevrijdingsoorlog) gebouwd op de plaats waar men de wonderbare icoon ontdekte. Dankbare pelgrims wier wensen werden verhoord hebben het interieur gevuld met talloze gouden en zilveren geschenken en ex-voto’s. De icoon zelf is zo overladen met goud en sieraden dat er nauwelijks een glimp van op te vangen is. In de kapel waar hij is opgegraven bevindt zich ook de “Zoödochos Pigi” (“Levengevende Bron”) waarvan het water helende werking zou hebben. De marmeren voorgevel met monumentale trap en voorhal maakt het tot een der mooiste voorbeelden van kerkelijke architectuur van het 19e-eeuwse Griekenland.
- In de onmiddellijke omgeving van de kerk bevinden zich enkele musea, waar o.m. kerkschatten en kostbare manuscripten, schilderijen en archeologische vondsten (o.m. afkomstig van het Poseidon-heiligdom) te zien zijn.
- Even noordwaarts buiten Tinos-stad bevindt zich het Byzantijnse (12e eeuw), ommuurde klooster “Moní Kechrovounío”, waar men de cel kan bezichtigen waar zuster Pelagía haar visioen kreeg.