Thema’s > Georgrafie Griekenland
Griekenland ligt in het uiterste zuidoosten van Europa. Het heeft een oppervlakte van 131.957 km2, waarmee het ruim driemaal zo groot is als Nederland. In het noordoosten grenst het aan Turkije, in het noorden aan het voormalige Joegoslavië en aan Bulgarije en in het noordwesten aan Albanië. De rest van Griekenland wordt omgeven door delen van de Middellandse Zee: de Ionische Zee in het westen en de Egeïsche Zee in het oosten. De kustlijn, inclusief de eilanden, heeft een lengte van circa 15.000 kilometer. Op veel plaatsen dringt de zee via zeearmen diep het land binnen, zodat er weinig streken zijn die meer dan zo’n 100 kilometer van de kust zijn verwijderd.
Bijna 20 procent van het grondgebied bestaat uit eilanden. Verreweg het grootste is Kreta, in het zuiden. Ten westen van het vasteland liggen de zeven Ionische eilanden, waarvan Korfoe het bekendst is. In de Egeïsche Zee liggen, vrij dicht bij het vasteland, de Noordelijke Sporaden en Euboea, de Cycladen en, langs de Turkse kust, de Zuidelijke Sporaden en de Dodekanesos met als hoofdstad Rhódos.
Zo’n 70 procent van Griekenland bestaat uit bergen; meer dan driekwart van het land ligt 700 meter boven de zeespiegel. Er zijn grote hoogteverschillen. De twee grote bergketens zijn Rhodópi, in het noordoosten aan de grens met Bulgarije, en Pindos, een voortzetting van de Dinarische Alpen in het noordwesten. De hoogste berg is de Olympos (2.917 meter) in midden-Griekenland, in de Griekse mythologie de woonplaats van de twaalf Olympische goden. De rivieren zijn voor de landbouw van grote betekenis, hoewel veel grotere rivieren in de zomer droogvallen. In het noordwesten ligt een aantal natuurlijke meren.
Geografisch en sociaal-economisch gezien kan het vasteland, van noord naar zuid, worden onderverdeeld in zes regio’s:
- West-Thracië: een hoofdzakelijk agrarisch gebied in het noordoosten, grenzend aan Turkije en Bulgarije. De belangrijkste stad is Alexandroúpolis;
- Macedonië: het gebied rond Thessaloniki, een belangrijk industrieel centrum, alsmede het toeristisch belangrijke schiereiland Chalkidiki. De industrie van Thessaloniki is gebaseerd op textiel, chemie en de verwerking van landbouwproducten;
- Epirus: een zwak ontwikkelde streek in het noordwesten, tussen de Albanese grens en Macedonië. De belangrijkste stad is Ioánnina. In de landbouw domineren bosbouw en citrusteelt, de traditionele industrie is gebaseerd op houtverwerking, marmer, textiel en landbouwproducten. Er is opkomend toerisme, met name rond de nationale parken van het Pindosgebergte;
- Thessalië, in het oostelijk deel van centraal-Griekenland: het meest vruchtbare deel van het land dankzij de grote vlakte aan weerszijden van de rivier de Piniós. Ook deze regio is overwegend agrarisch. De industrie is geconcentreerd rond de havenstad Vólos en het centraal gelegen Lárissa, en is gebaseerd op textiel, papier, landbouwproducten, leerbewerking en machinegereedschappen;
- Centraal-Griekenland; het gebied tussen Epirus en Thessalië in het noorden en de Golf van Patras en Korinthe in het zuiden. In het zuidoosten ligt het bergachtige maar vruchtbare Attica, het sociaal-economische hart van Griekenland. Hier woont meer dan eenderde van de totale bevolking, vooral in en rond de hoofdstad Athene en het aangrenzende Piraeus, de grootste haven van Griekenland. Bijna de hele bevolking werkt hier in de dienstensector en de industrie. De milieuproblematiek is aanzienlijk, vooral de luchtvervuiling in Athene. De rest van Centraal-Griekenland is nog sterk agrarisch, hoewel de industrie, geconcentreerd in Oost-Beotië bij Inófita en Schimatári en rond de steden Chalkida, Thiva en Lamia, een steeds grotere plaats inneemt;
- de Peloponnesus, het zuidelijke schiereiland: dit is gescheiden van de rest van het vasteland door het in 1893 gegraven kanaal van Korinthe, een zeeverbinding van 60 kilometer lang tussen de Ionische en de Egeïsche Zee. De bergachtige Peloponnesus wordt gekenmerkt door het arcadische landschap van olijfbomen en cipressen. De landbouw domineert, maar bij de noordwestelijke havenstad Patras, de op twee na grootste stad van Griekenland, heeft zich industrie ontwikkeld.
De eilanden zijn onderverdeeld in de volgende regio’s:
- de Ionische eilanden met Korfoe als centrum. Activiteiten: toerisme;
- de noordelijke eilanden in de Egeïsche Zee. Activiteiten: landbouw, enig toerisme;
- de zuidelijke eilanden in de Egeïsche Zee. Activiteiten: toerisme, kleinschalig op de Cycladen, massatoerisme op Rhódos en Kos (Dodekanesos);
- Kreta, met als centrum de hoofdstad Heráklion. Activiteiten: landbouw, toerisme.
Griekenland heeft een typisch Mediterraan klimaat op de eilanden, in de kustgebieden en in het zuiden van het land. Daar zijn de zomers droog en warm en de winters zacht. In het noorden en in het binnenland heerst meer een landklimaat met koudere winters en aanzienlijke sneeuwval in de bergen. De gemiddelde temperatuur varieert in Athene van 9°C Celsius in januari tot 30°C in juli en augustus, de heetste maanden van het jaar. De zomer duurt van mei tot eind september, de winter van november tot eind maart. De neerslag is overwegend beperkt.
In Griekenland is het ’s winters en ’s zomers een uur later dan in Nederland.